HP Officejet 6210 - Afdrukken vanuit een softwaretoepassing

background image

Afdrukken vanuit een softwaretoepassing

De meeste afdrukinstellingen worden automatisch bepaald door de softwaretoepassing
van waaruit u afdrukt of door de HP ColorSmart-technologie. U hoeft de instellingen
alleen handmatig te wijzigen als u de afdrukkwaliteit wilt veranderen, als u wilt
afdrukken op speciale papiersoorten of paranten of als u speciale functies wilt
gebruiken.

Afdrukken vanuit de softwaretoepassing die u hebt gebruikt om uw document te
maken (Windows-gebruikers)

1

Zorg ervoor dat er papier in de papierlade is geplaatst.

2

Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.

3

Selecteer de HP all-in-one als de printer.

4

Als u instellingen moet wijzigen, klikt u op de knop waarmee het dialoogvenster
Eigenschappen wordt geopend.
Afhankelijk van de softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen of Printer.

5

Selecteer de gewenste opties voor de afdruktaak met de instellingen die
beschikbaar zijn op de tabbladen Papier/Kwaliteit, Afwerking, Effecten, Basis en
Kleur.

Tip

U kunt eenvoudig de gewenste opties voor uw afdruktaak selecteren door een
van de vooraf ingestelde taken op het tabblad Snel afdrukopties instellen te
kiezen. Klik op een afdruktaak in de lijst Wat wilt u doen? De
standaardinstellingen voor het type afdruktaak worden ingesteld en
samengevat op het tabblad Snel afdrukopties instellen. Indien nodig kunt u
de instellingen hier wijzigen of kunt u wijzigingen instellen op de andere
tabbladen van het dialoogvenster Eigenschappen.

6

Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.

7

Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.

Gebruikershandleiding

55

Afdrukken

vanaf

de
computer

background image

Afdrukken vanuit de softwaretoepassing die u hebt gebruikt om uw document te
maken (Macintosh-gebruikers)

1

Zorg ervoor dat er papier in de papierlade is geplaatst.

2

Selecteer de HP all-in-one in de Kiezer (OS 9), in Afdrukbeheer (OS 10.2 of
lager) of in de Printer Setup Utility (OS 10.3 of hoger) voordat u gaat afdrukken.

3

Klik op Pagina-instelling in het menu Archief van uw softwaretoepassing.
Het dialoogvenster Pagina-instelling wordt weergegeven zodat u het
papierformaat, de afdrukstand en de schaling kunt opgeven.

4

Geef de paginakenmerken op:

Geef het papierformaat op.

Selecteer de afdrukstand.

Geef het vergrotings- of verkleiningspercentage op.

Opmerking

In OS 9 bevat het dialoogvenster Pagina-instelling onder andere
opties voor het afdrukken van een gespiegelde (of omgekeerde)
versie van de afbeelding en het aanpassen van de paginamarges
voor dubbelzijdig afdrukken.

5

Klik op OK.

6

Klik op Print of Druk af in het menu Archief van uw softwaretoepassing.
Het afdrukvenster wordt geopend. Als u met OS 9 werkt, verschijnt het
deelvenster Algemeen. Als u met OS X werkt, verschijnt het deelvenster Aantal en
pagina’s
.

7

Wijzig de afdrukinstellingen voor elke optie in het pop-upmenu, in
overeenstemming met uw project.

8

Klik op Print of Druk af om te beginnen met afdrukken.